TE KOOP - JAGUAR MK 2 - 2.4 Saloon               

 



JAGUAR MK 2 - 2.4                 
Foto copyright Porsche Rescue 911



Onderstaande Jaguar MK 2 - 2.4 is een full restauratie project.
Het is een wagen uit 1961 die in 1987 in België werd ingeschreven en steeds bij dezelfde eigenaar is gebleven.

   


Deze MK2 is een echte klassieker in zijn 100% originele en volledige staat zoals hij destijds werd geleverd.
Het is een ideaal restauratie project met diverse bijgeleverde onderdelen. 

(zie ook de historiek van de MK2 onderaan)





Foto copyright Porsche Rescue 911



De wagen is volledig kompleet en alle 4 de wieldeksels zijn aanwezig






De wagen is volledig kompleet en alle 4 de wieldeksels zijn aanwezig





























































MOTOR
Foto copyright Porsche Rescue 911

Carburator filter, luchtfilter en radiator met schroef zijn afzonderlijk aanwezig - (zie foto onderaan)

















INTERIEUR
Foto copyright Porsche Rescue 911













































ONDERZIJDE
Foto copyright Porsche Rescue 911











































ONDERDELEN
Foto copyright Porsche Rescue 911































In mei 1960 werd Daimler Motor Company door Jaguar overgenomen. 
De Jaguar Mark II was een vierdeurs sportlimousine die Jaguar uitbracht in 1959 als opvolger van de Mark I, met 2,4 en 3,4 liter-motor. De carrosserie werd op diverse details verbeterd en gewijzigd. Schijfremmen waren standaard op de  vier wielen.

De Mark II 2.4 met een cilinderinhoud van 2483 cm³ (zescylinder lijnmotor) had 120 pk, de 3.4 leverde 210 pk, en de nieuw bijgekomen 3.8 van 3781 cm³ leverde 220 pk. 

Via een vierversnellingsbak (optioneel met overdrive of drieversnellingsautomaat) werden de achterwielen aangedreven. De topsnelheid lag respectievelijk bij 155 en 195 km/h.

Tot 1967 werden 25.173 exemplaren van de 2,4 liter geproduceerd waarvan 21.768 rechts gestuurd en 3.405 links gestuurd.

De productiejaren liepen van 1959 tot 1969. 
Afmetingen (L×B×H) 4,572 x 1,702 x 1,473 m
Wielbasis 2718 mm - Gewicht 1.440 kg



Historiek

Jaguar Mk II, 240 en 340 (1960-1969)

De directeur en oprichter van Jaguar, Sir William Lyons, had na de Tweede Wereldoorlog de wind in de zeilen. De Jaguar XK 120 sloeg enorm aan, vooral in de VS, en ook de even snelle als statige Mk VII verkocht goed. Gevoel voor timing had Lyons toen hij in 1957, op het hoogtepunt van de successen, stopte met de dure racesport. In plaats daarvan stak hij geld en energie in de ontwikkeling van een nieuwe sportwagen, de E-type, en het perfectioneren van de ‘kleine’ saloon, de 2.4 en de 3.8. Daaruit ontstond Jaguars grootste verkoophit, de Mk II.

Jaguar presenteerde najaar 1955 op de London Motor Show zijn eerste ‘kleine’ saloon van na de oorlog, de 2.4 Litre, later Mk I genoemd. Het merk had al enige jaren een grote en zware vierdeurs sedan in zijn programma, de 3.4-liter Mk VII, in 1957 gevolgd door de Mk VIII. De 2.4 moest een wat minder kapitaalkrachtige en jongere groep kopers trekken. 

De zescilindermotor kwam op 2,4-liter uit doordat de slag van de bestaande 3,4-litermotor was verkort. Het meest vernieuwende aan de 2.4 was dat het de eerste productie-Jaguar was met een zelfdragende carrosserie. Het ontwerp van de carrosserie werd in grote lijnen bepaald door Lyons zelf. De koetswerken werden bij Pressed Steel Company in Oxford gelast en vervolgens afgeleverd bij Jaguar waar het spuiten, bekleden en afwerken plaatsvond. 

De 2.4 was de eerste Jaguar met een licht gebogen voorruit. Een ander kenmerk was de beplating voor de achterwielen, die bij latere versies grotendeels kwam te vervallen. Bij de voorwielophanging waren schroefveren toegepast in plaats van torsiestaven zoals op de overige Jaguars. Dit model zou de voorloper worden van de Mk II en werd goed ontvangen op de markt. Ook uit de Verenigde Staten kwam al snel belangstelling voor de 2.4.

Die eerste kleine saloon bleek niet vrij van tekortkomingen te zijn. Het zicht rondom door de kleine ramen en het remvermogen gaven aanleiding tot klachten van klanten en dealers. Al deze tekortkomingen werden opgelost in de Mk II, die in 1960 verscheen. Het nieuwe model had veel luxe en comfort te bieden voor een concurrerende prijs. 

De Mk II legde Jaguar geen windeieren. De ontwikkelingskosten konden over een lange periode worden uitgesmeerd. Ten opzichte van de 2.4 en 3.4 werden mechanische verbeteringen doorgevoerd zoals schijfremmen en een iets bredere achteras en een ander luchtfilter.


Dashboard met veel hout

Een groot verschil tussen de Mk I, zoals de 2.4 en 3.4 naderhand werden genoemd, en de nieuwe Mk II was te zien aan het dashboard. 

Bij de Mk I waren nog veel dashboardcomponenten gelijk aan de XK 150. De Mk II kreeg een volledig nieuw, eigen dashboard met een overvloed aan notenhout. Het stuur vormde een smaakvolle combinatie met de neerklapbare middenconsole waarin, net als bij de E-type, waar veel Smiths klokken waren verwerkt. 

Vergeleken met de Mk I had de MK II grotere ramen met raamkozijnen die dunne stijlen vormden in plaats van de oude plaatstalen raamomlijstingen, die de ontwerpers toen nog nodig achtten voor de stevigheid. Vanwege de grote vraag naar de Mk II vanuit de VS kregen de auto’s voor die markt een 3.8 liter opgeboorde motor uit de XK 150. Daarnaast bleven de 2.4 en de 3.4 liter in het programma voor Europa. 

Vanwege de grote vraag naar de saloon, ging Jaguar op zoek ging naar extra produktiecapaciteit. Die werd gevonden in Coventry bij het noodlijdende BSA-Automotive, dat onder meer de Daimler auto’s produceerde, naast motorfietsen, bussen en vrachtwagens. Lyons was niet alleen in de fabriek geïnteresseerd, hij vond Daimler ook een te mooi merk om zomaar prijs te geven. Hij zag er een deftige tegenhanger in voor het meer sportieve merk Jaguar. Daarom besloot Lyons om het koetswerk van de Mk II te combineren met de compacte Daimler V8-motor van 2.5 liter uit de Daimler Dart sportwagen. 

Van buiten onderscheide dit nieuwe model zich van de Jaguar door een aangepaste grille, handgreep van de achterklep en een wat ingetogener interieur. Voor het overige gebruikte de Daimler 2 ½ litre V8 dezelfde techniek als de Jaguar Mk II 2.4. De meeste Daimlers werden op de binnenlandse markt verkocht en in de VS kwam je ze bijna niet tegen, hoewel de meeste toch een automatische versnellingsbak hadden. 

De voorwielophanging was bij de Mk II uitgevoerd met dubbele wishbones en schroefveren met schokdempers erin. De achteras was opgehangen in twee pakketten bladveren en een set schokbrekers met twee afstandstangen en een Panhard-stang voor de zijdelingse lokalisering. De standaard 15 inch plaatstalen ‘disc’ wielen zijn tegenwoordig bij vrijwel alle exemplaren vervangen door chromen spaakwielen. Oorspronkelijk waren de optioneel verkrijgbare spaakwielen gespoten in de kleur van de carrosserie of in grijs enamel. 

Andere opties die men kon bestellen waren een radio met drukknoppen, slaapstolen (met en zonder chroomkwab aan de zijkant), achterruitverwarming, sierringen voor de disc wheels, schuifdak, airconditioning, sperdifferentieel, stuurbekrachtiging en autogordels met Jaguar logo. De Mk II’s boden keuze uit een handbediende vierversnellingsbak met Laycock de Normanville overdrive of een Borg Warner DG of Type 35 drietraps automaat. Tot 1965 was de eerste versnelling niet gesychroniseerd maar door rustig te schakelen leverde dat geen problemen op.

Kleuren
Wie een Mk II kocht, kon uit vele kleuren kiezen met namen als Ascot Fawn, Regency Maroon, Gun Metal Grey, Old English White, Opalescent Golden Sands en Willow Green. In de eerste jaren waren er ook opvallend veel grijstinten: Pearl grey, Warwick Grey, Mist Grey, Dove grey, Birch grey, Lavender Grey, Battleship Grey en Gun Metal Grey. Interieurkleuren waren in die tijd: Red, Dark- & Pale Blue, Grey, Black, Suede Green, Biscuit, Champagne, Tan. 

De aankleding was samengesteld uit een combinatie van Connolly leer, skai, stof, mattenset, Furflex deuromranding en hemel. In de laatste productiejaren waren de auto’s vaak uitgerust met Ambla, een goedkoop uitziende maar degelijke soort kunstleder. Van 1960 tot 1968 werden er 25.173 stuks van de Mk II verkocht, waarmee dit het meest succesvolle model van Jaguar was tot dan toe. 

Voor mensen die meer ruimte voor koffers en bagage wensten, had Jaguar vanaf 1963 de S-Type in het programma. De krachtbron van dit model was gelijk aan die van de Mk II, maar de achteras was nu onafhankelijk geveerd waarbij de remschijven bij het differentieel waren aangebracht, net zoals bij de E-type. Dit kwam de rij-eigenschappen ten goede. Een zichtbaar verschil met de Mk II was het interieur, dat bij de S een eigen aankleding had. De fusie van Jaguar/Daimler met BMC (Austin, Morris en nog enkele merken) vond plaats in 1966 en zo ontstond British Motor Holdings (BMH). Een jaar later kregen de ietwat gemodificeerde saloons nieuwe namen. De Mk X werd 420 G, de S-type 420 en de Mk II heette nu 240 en 340. De 3.8-liter verdween bij de opvolger van de Mk II. Van buiten was de auto te herkennen aan de dunne bumpers, die nu in de mode waren. Van binnen verdwenen de picknicktafels en op de plek van de mistlampen zaten nu ronde grilletjes, zoals de naar de VS geëxporteerde auto’s die al hadden. Onder de motorkap kwam er gestreepte kleppendeksels in plaats van de verchroomde exemplaren van de Mk II. Intussen waren de ontwikkelaars in Coventry druk bezig met de XJ-6, die Jaguar nieuwe successen zou brengen in de jaren zeventig.

De Mk II in de autosport
In Europa en Amerika werd de Mk II in het begin van de jaren zestig veel gezien op de circuits. Ondanks het wat hoge gewicht zorgden de goede handelbaarheid en het grote koppel van de XK-motor ervoor dat de Mk II moeilijk te verslaan was in toerwagenraces. In Engeland waren het bekende namen als Stirling Moss, Graham Hill en Bruce Mc Laren die in Mk II’s reden die waren geprepareerd door de teams van Coombs en Tommy Sopwith’s ‘Equipe Endeavour’. Graham Hill reed een van de bekendste race Mk II’s uit die tijd met het (inmiddels beroemde) nummerbord BUY 12 (Buy one too). Originele Mk II racers doen tegenwoordig hoge prijzen op veilingen, maar deze auto’s worden ook vaak gedeeltelijk nagebouwd. Ze hebben dan kenmerken als louvres in de motorkap, smalle spats om snel de achterwielen te kunnen wisselen en een grotere tank met een of twee vulopeningen boven de achterklep. Motoren konden opgevoerd worden met scherpe nokkenassen en 2 of 3 HD8 carburateurs, tot bijna 300 pk. De wegligging werd verbeterd met zaken als stijvere vering en dikkere stabilisatorstangen. Later in de jaren zestig waren de II’s achterhaald op de circuits door de lichtere Lotus Cortina’s. Bij rally’s werden de Mk II’s weinig gezien omdat ze voor het ‘off-road’ werk te zwaar en te log waren. Vandaag de dag doen er altijd wel enkele Mk II’s mee aan historische rally’s zoals de International Historic Tulpenrallye, maar voor de hoofd prijzen gaan ze doorgaans niet.

Rijgedrag
De Jaguar Mk II is een heerlijke wagen om mee te toeren in de stijl van de jaren zestig. De motor produceert een prettige, zware brom, en binnenin is het genieten van ouderwets Britse luxe. Ze accelereren formidabel en eenmaal op hoge snelheid is vooral het windgeruis van de verchroomde dakgootjes en de vier tochtraampjes te horen.  

De automatische versnellingsbak van Borg Warner schakelt volgens huidige normen vrij snel door zijn drie trappen, maar het koppel van de motor is zo groot dat dit geen probleem is. Bij het bestijgen van een helling is het aan te raden de speed-hold op het dashboard in te schakelen zodat de bak niet naar de derde trap schakelt. De compacte handgeschakelde Moss-bak dateert al uit de jaren veertig en had aanvankelijk geen synchro op de eerste versnelling. Ook in de volgende versnellingen is rustig schakelen gewenst omdat de synchromesh hier op oudere leeftijd meestal wat ingesleten is. Dit geldt in mindere mate voor de latere handbakken die wel een volledige synchronisatie kregen. 

De motor en bak produceren nogal wat warmte maar daarvoor is de Mk II dan ook uitgerust met Arko (Alle Raampjes Kunnen Open). Ook is er een handbediende luchtklep voor de voorruit voor een dosis frisse rijwind. De diameters van de enkele remcylinders zijn voor moderne begrippen te klein, maar wie anticiperend rijdt zal niet zo gauw problemen ondervinden. Op de achterbumper van een Mk II bevindt zich een sticker als bewijs dat de auto uitgerust is met schijfremmen wat zeer vooruitstrevend was in zijn tijd. De onafhankelijke voorvering werkt prima, achter zorgt de starre achteras voor wat dribbelen op hobbelige wegen. Wie het liefst haaks door de bochten wil scheuren, moet geen Mk II nemen want het is echt een auto waar een waardige rijstijl bij hoort. Liever relaxed rijden dus.

Kopen
Wie een Mk II wil kopen, neemt een goede beslissing. De onderdelenvoorziening is goed en de prijzen zijn betaalbaar. De techniek kan vrijwel zonder uitzondering gerepareerd worden. De Lucas elektronica, in het bijzonder de brandstofpomp, kan wel eens weigeren, maar is niet complex. 
Technische upgrades die je kan laten uitvoeren zijn: elektronische ontsteking, XJ-stuurhuis, extra fan tussen grille en radiator en dubbel kaliper voorremmen. Het is ook leuk om lid te worden van een Jaguar Daimler Club, zo geraak je snel vertrouwt met het netwerk van personen en bedrijven die in de Benelux kunnen helpen met onderhoud, restauratie en onderdelenvoorziening.

De laatste 2 jaar is de wagen met 19% gestegen in waarde dus wie een MK2 koopt heeft een mooie investering voor de toekomst.


Productie Jaguar Mk II, 240 en 340

Type          Periode          Aantal rhd        Aantal lhd    Totaal

Mk II 2.4     1959-1967     21.768             3.405          25.173 
Mk II 3.4     1959-1967     22.095             6.571          28.666
Mk II 3.8     1959-1967     15.383             14.758        30.141
240            1967-1969     3.716               730            4.446
340            1967-1968     2.265               535            2.800 


 

Contact: Klik Hier
 



Foto copyright



















free counter